Uitgever
TravelXL
Realisatie, vormgeving en techniek
Ruud Slagmolen Copy, Concept & Creatie / Delft
Len Blonk, Studio Vadding / Leiderdorp
Fotografie
Ruud Slagmolen, Shutterstock en anderen
Distributie
Circa 82.000
Deze online Inspirations produceren wij met de grootste zorg. Maar aanbieders van producten en diensten kunnen hun aanbod en prijzen veranderen. De uitgevers kunnen daarom geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele onjuiste of achterhaalde gegevens. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van TravelXL.
Cookieverklaring
Wij meten hoe onze website wordt gebruikt. Dat doen wij met Google Analytics, een webanalyse-service die wordt aangeboden door Google Inc. (Google). Google Analytics maakt gebruik van cookies (bestandjes die op uw computer worden geplaatst) om te analyseren hoe gebruikers de website gebruiken. Wij hebben Google Analytics privacy vriendelijk ingesteld conform de “Handleiding privacyvriendelijk instellen van Google Analytics” van de Autoriteit Persoonsgegevens van 6 maart 2018.
U kunt het gebruik van cookies weigeren door in uw browser de daarvoor geëigende instellingen te kiezen. Wij wijzen u er echter op dat u in dat geval wellicht niet alle mogelijkheden van deze website kunt benutten.
Ik kwam, ik zag, ik overwon. Het zijn de woorden van Ceasar. Maar die werden ook zeker uitgesproken door de kleine korporaal, later grote keizer Napoleon. In Ajaccio, de grootste stad van Corsica, kun je niet om de Franse keizer heen. En elders op het eiland ontkom je niet aan al die haarspeldbochten, rauwe rotsen, mondaine jachthavens en dorpen die bijna eng op de rand van de ravijnen balanceren. Een roadtrip.
Het eiland is Frans en ademt tegelijkertijd Italiaans. Eeuwenlang zwaaiden Italiaanse stadstaten hier hun scepter. Na een langdurige vrijheidsstrijd en een korte periode onder Engels gezag werd Corsica in de 18e eeuw voorgoed Frans. Maar nog steeds zijn veel Corsicanen daar niet echt gelukkig mee. Ze schilderen leuzen op de muren als Indipendenza e Liberta: onafhankelijkheid en vrijheid. Op de naamborden van de dorpen veranderen voorstanders met zwarte spuitbus de Franse namen in de Corsicaanse variant. En zo kibbelen de eilandbewoners al eeuwen met elkaar over het wel of niet Frans zijn. “Oui, mais non.” Gelukkig gaan die discussies als bezoeker aan je voorbij. Dat kan ook niet anders. Want je hebt vooral oog voor het woeste landschap, de rauwe bergen, de loerende ravijnen en de verstilde dorpen die hier en daar gevaarlijk op de rand van de afgrond balanceren. Een eigenzinnig en vooral woest aantrekkelijk karakter dat bijdraagt aan de schoonheid van het eiland. Niet voor niets wordt Corsica liefkozend Île de Beauté genoemd.
Dat eigenzinnige ontdek je onder meer in Ajaccio. Op 35-jarige leeftijd werd Napoleon keizer van Frankrijk. Maar al op jonge leeftijd vertoonde Napoleon zulke indrukwekkende leiderschapskwaliteiten dat de militaire school in Brienne hem als negenjarig kereltje al toeliet. En daarmee begon zijn militaire carrière. Voor die tijd huppelde hij als Napoleone di Buonaparte door de smalle straten van Ajaccio. Zijn geboortehuis in de Rue Saint-Charles - Casa Buonaparte - schotelt je de sfeer voor waarin hij toen leefde. Wel wat bescheidener dan de optrekjes die hij zichzelf later als keizer toebedeelde. Toen hij in de nabijgelegen Eglise Saint-Roch werd gedoopt, wist nog niemand dat hij ooit een van de meest invloedrijke heersers van Europa zou worden.
Het levendige Ajaccio toont brede, met palmen omzoomde boulevards en charmante pleintjes die overdag toebehoren aan de marktkooplui met hun vers gevangen vis en ‘s avonds aan de bezoekers van de sfeervolle terrasjes. Op de Place Maréchal Foch houdt Napoleon in wit marmer en gekleed als Romeinse senator een oogje in het zeil. Maar het duurt nog even voordat we oog in oog met hem staan. Onze rondrit over het eiland begint namelijk in Bastia met zijn chique winkels en stoere vesting. Na een pizza - kan best op een eiland dat ook heel Italiaans aanvoelt - met uitzicht op de mondaine jachthaven wordt het tijd om op pad te gaan.
In één dag verkennen we Cap Corse, de opgestoken duim op de landkaart van Corsica. Deze noordelijke punt is het eiland in miniatuur, met vissersplaatjes aan de kusten, een glooiend oosten en een ruig westen. En daartussen de bergen met de maquis, een stekelig struikgewas dat als een deken over alle hellingen ligt. We stoppen bij vissersdorp Erbalunga voor een croissant en een café crème, slenteren wat rond de haven en gaan weer door. Zo volgen dorpen als Macinaggio, Canari, Pino en Nonza dat als een zwaluwnest aan de kliffen boven zee lijkt te kleven.
Vanuit Bastia steken we opnieuw de bergen over. Op naar de ruige westkant. We overnachten in het bijna jetsetachtige Calvi dat ons, naast een mooi zandstrand en een indrukwekkende citadel, een enorme jachthaven met gezellige boulevard voorschotelt. “Garçon”, roepen we. Op het terras van Café du Port bestellen we een flinke ijscoupe, zodat we lekker lang naar de luxe jachten kunnen gluren. Daarna volgt de kleine badplaats Porto met z’n 16e-eeuwse Genuese uitkijktoren. De toren bevat nu een klein museum en biedt bovendien een magnifiek uitzicht op de zee en het ruige achterland.
Direct na Porto begint wellicht het mooiste deel van Corsica: de Calanches, een bizar landschap met aan de ene kant de azuurblauwe zee en aan de andere kant fantastisch gevormde oranjeroze rotsformaties. Het gebied staat inmiddels op de Unescolijst met werelderfgoederen. Je kunt er fantastisch wandelen en ook het autorijden is één groot avontuur. Althans als je sterkte zenuwen hebt. Hier en daar is de weg zo smal dat auto’s elkaar slechts stapvoets kunnen passeren, wil je rechts niet over de rand kukelen. Overigens, met al die haarspeldbochten aan de westkant van het eiland gaat onthaasten bijna vanzelf. Hardrijden is vrijwel nergens mogelijk. En zeker hier niet de Calanches. We wringen ons langzaam verder door de rotsen en haarspeldbochten. Op naar Ajaccio.
Daar vergapen we ons aan het bed waarin Napoleon zou zijn geboren. En in een volgende kamer bekijken we zijn dodenmasker. Niet veel later volgt Bonifacio op de meest zuidelijke punt van het eiland. De huizen balanceren er op een rots boven de golven. Ruim zeshonderd jaar lang was het een bloeiende buitenpost van de stadstaat Genua. Niet verwonderlijk dat er regelmatig kapers op de kust lagen. Nog steeds ziet de stad eruit als een onneembare vesting. De Haute Ville is een doolhof van gezellige slenterstraatjes, met winkels en restaurants met pasta, pizza en spaghetti. Terug naar Bastia duiken we nog één keer het binnenland in waar we bergdorp Corte aandoen – bastion van vrijheidsstrijders – en waar we nog één keer de kenmerkende geuren van bloemen, lavendel, tijm, rozemarijn en dennenboom opsnuiven. Ah, comme c’est merveilleux.